
19 dec Historie Black Eagles, deel 2, door Dhr. Cees Free
The Black Eagles 50 jaar
Aflevering 2
Net zoals nu zijn er, ook in bestuurlijke zin, voor vereniging “ups en downs” geweest die noodzaakten tot bezinning. Bezinning o.a. op de vraag “waartoe zijn wij als The Black Eagles op aarde” en daaraan gekoppeld de vraag hoe daar mee om te gaan.
Antwoorden zijn in het onderstaande te vinden.
Besturingsmodel
In de loop van 1976 wordt het duidelijk dat vanwege de grote groei van de vereniging het bestuursmodel niet meer voldoet.
Vanuit de vereniging komen stemmen op dat het teveel een “top-down” zaak is, met name geldt dit voor de commissies. Zo weten commissieleden vaak niet welke taken ze precies hebben en wat van hen wordt verwacht.
Het bestuur stelt vervolgens een “structuurcommissie” in met de opdracht duidelijkheid te scheppen en hierbij de efficiency niet uit het oog te verliezen.
De samenstelling van de commissie: de inmiddels oud-leden Jack van Elewout, Peter de Kort, Fons Smeur en de leden Jos van Nuland, René Vogels en Cees Free.
In december 1976 brengt de commissie het verlangde rapport inzake de nieuwe organisatie uit. Voorgesteld wordt dat het bestuur naast in functie gekozen leden (voorzitter, vicevoorzitter, secretaris en penningmeester) ook zal bestaan uit de voorzitters van de in te stellen commissies; hierbij te denken aan wedstrijd-, technische-, evenementen- publiciteits- en jeugdcommissie. De taken van de bestuursleden (inclusief de commissies) worden beschreven; tevens wordt per functie ten behoeve van de uitoefening een tijdsschatting gemaakt. Ook zijn in het rapport de consequenties voor de statuten en het huishoudelijk reglement opgenomen.
Het rapport en dus de nieuwe organisatiestructuur is hierna door de ALV vastgesteld.
Hearing
Eind 1977 wordt in een brief aan de leden van de vereniging gesteld dat het inmiddels gesloten contract met sponsor Coppens (van de Coppenspassage, inmiddels de Molenhoek) aan het einde van het seizoen 1977/1978 afloopt. Het bestuur vindt het belangrijk om alvorens de onderhandelingen voor eventuele verlenging te starten om met elkaar vast te stellen welke richting wij uit willen.
Vragen leven zoals:
-moeten wij een topsportverenging zijn of ligt het accent op recreatie of op een combinatie;
-willen wij voor een hoog sponsorbedrag onze zelfstandigheid opgeven;
-hoe moet een eventueel sponsorbedrag besteed worden;
-moeten de topteams worden afgesplitst van de rest van de vereniging;
moeten beantwoord worden.
Het resultaat:
Kijkend naar de omgeving (EBBC) streven wij geen absolute top na; wel zullen in die context onze topteams zo hoog mogelijk spelen. Dat geldt voor zowel de dames- als de herentak.
Hiernaast is er ook en zeker plaats voor meer recreatieve sport. Binding met elkaar is uitermate belangrijk.
Wij willen onze zelfstandigheid in alle gevallen behouden; bij eventuele sponsoring is toevoeging van de sponsornaam aan onze verenigingsnaam mogelijk (zie “Coppens Eagles”) in die tijd.
Marketingplan
Eind 1986 worden sportverenigingen in toenemende mate geconfronteerd met verschillende problemen. Te noemen zijn in dat kader vergrijzing of liever gezegd relatief geringe aanwas van jeugdleden. Ook kiezen sportliefhebbers vanwege economische oorzaken voor één sport terwijl voor die tijd het lidmaatschap van meerdere clubs normaal was. Hiernaast spelen ook vermindering van gemeentelijke subsidies en desinteresse van eventuele sponsors een rol.
Bovenstaande zaken spelen ook voor ons een rol; gesteld wordt dat indien The Black Eagles bestaansrecht wil behouden dat het aantrekkelijk moet zijn om lid te worden én te blijven.
Op basis van analyses van externe en interne omstandigheden, een sterkte- en zwakte analyse zal een strategische én een tactische aanpak worden geschetst.
Om aan benodigde gegevens te komen worden willekeurige niet-leden geënquêteerd. Ook wordt gekeken naar zaken zoals de gemeentelijke subsidieverlening, mogelijke sponsoring en beschikbare zaalruimte.
Ook wordt een enquête onder de leden gehouden; hieruit blijkt o.a. men vindt dat er een “harde kern” vrijwilligers bestaat waardoor de vereniging als organisatie is gegroeid.
Voorkomen moet worden dat er “clubjes” binnen de club komen. Een groot deel van de leden is blijkbaar alleen geïnteresseerd in het eigen team.
Conclusies:
Het bestaansrecht van de vereniging is afhankelijk van het hebben én houden van leden . leden hebben recht op snelle, consequente en duidelijke antwoorden en standpunten n.a.v. reacties van die leden. Leden zijn verantwoordelijk voor de vereniging en naar elkaar toe.
De taken samenhangend met trainen en spelen moeten worden verdeeld; ook is aandacht nodig voor activiteiten gericht op het tot stand brengen en verbeteren van contacten tussen de diverse teams en de leden: men moet het steeds prettiger gaan vinden om lid te zijn.
Aandacht vereist voor interne en externe communicatie, uitbreiding faciliteiten voor recreanten (ook belangrijk voor werving van kader), ledenwerving. Ten aanzien van het niveau van de standaard dames- en herenteam wordt gestreefd naar de lagere regionen van de landelijke competities.
